|
|
VIKTOR IV en de ‘Ikons’
door Anne Marie
Huibregtse
|
|
|
|
Tussen 4 april 1964, de dag
waarop hij begon als beeldend kunstenaar, tot in de
jaren zeventig heeft Viktor IV honderden oude
scheepsluiken en ander drijfhout beschilderd. Zelf
noemde hij die werken 'ikons'.
|
|
|
|
|
Henry David
Thoreau
De levensinstelling van Viktor
IV en daarmee ook zijn werk is voor een groot deel
bepaald door de ideeën van de 19e eeuwse Amerikaanse
filosoof Henry David Thoreau (1817-1862), die in alle
opzichten streefde naar vereenvoudiging van
leefomstandigheden en levensbehoeften. Zo leidde
Viktor IV, in navolging van Thoreau, een primitief
bestaan op zijn boot in de Amstel zonder
elektriciteit of stromend water en zonder echt mee te
doen aan de geld-economie.
Hij scharrelde eten bij elkaar door bij bepaalde
'gezonde' bakkerijen oude broden af te halen, die
voor hem klaargelegd werden. Drijfhout viste hij op
uit het IJ, bouwmaterialen kwamen uit afvalcontainers
of van het Waterlooplein. Alleen af en toe gaf hij
geld uit om een blikje verf bij de Hema te
kopen.
|
|
 
|
|
Drijfhout
In drijfhout had Viktor
IV een alternatief gevonden voor doek om op te
schilderen. Bij karrenvrachten haalde hij oude
scheepsluiken en ander wrakhout uit het IJ en legde
ze op zijn boot te drogen.
Met een zakmes kerfde hij
eenvoudige afbeeldingen in het hout en vulde de
vlakken in met verf. Tijdens het schilderen deed
zich het verrassende verschijnsel voor dat
teerresten in het oude hout de nieuw aangebrachte
verf aantastten, waardoor over de kleuren een
gedempte waas kwam te liggen; witte verf
bijvoorbeeld werd ivoorkleurig of kreeg soms zelfs
een goudachtige gloed.
Zo kwam het dat de
beschilderde planken met hun versleten, afgeronde
hoeken en met hun uiteindelijke dikke vernislaag
aan iconen deden denken.
|
|
|
|
|
Sjabloon letters
Teksten in zwarte sjabloon
letters maakten de onmiskenbaar eigen stijl van
Viktor IV compleet.
Met een niet te stuiten
energie werkte Viktor vaak aan veel Ikons
tegelijkertijd. Zelf beschreef hij die bezetenheid
als van "een tijger op een olifant". Niets kon hem
tegen houden.
Veel voorkomende onderwerpen
van de Ikons uit die tijd zijn de Amsterdamse
grachten, de zon in de meest uiteenlopende
hoedanigheden, stambomen van zijn familie,
kinderspelletjes uit zijn jeugd in New York,
schaakborden en speelkaarten.
'The New Amsterdam School of
Ikon Painting' of ook wel "Viktor IIII AMERICAN
IKONS" gebruikte hij als zijn handelsmerk.
|
|
|
Anton Heyboer
Viktor bezocht regelmatig het
Stedelijk Museum. Daar ontdekte hij de etsen van
Anton Heyboer die zijn eigen werk sterk zouden
beïnvloeden. Bovendien was hij zeer onder de indruk
van Heyboers persoon en ongetwijfeld inspireerde ook
diens manier van leven hem. Hoewel hun onderlinge verhouding vaak
gespannen was, bleef Viktor zijn leven lang Heyboer
respecteren. In zijn werk werd zijn dankbaarheid voor
alles wat hij van Anton Heyboer geleerd had, breed
uitgemeten.
|
|
|
|
|
|

|
|
|
|
|
|
|
Nummering
Aan de achterkant van de
meeste 'ikons' staan, behalve een handtekening, een
nummer en een datum. Alle nummers zijn terug te
vinden in het nauwkeurig bijgehouden inventarisboek
van Viktor IV, waarin hij 735 'ikons' met nummer,
titel en datum, en soms met afmetingen, heeft
geregistreerd.
Tussen 4 IV 1964 en 30 V 1966
zijn de 'ikons' chronologisch genummerd. Veel
nummers hebben ook een onderverdeling met de
letters A,B,C etc en aan sommige nummers is ½
toegevoegd.
Na 30 V 1966 veranderde
Viktor IV de nummering. Het registratie nummer
begon na die datum met het getal 3, waarmee hij het
3e jaar na 4 april 1964 bedoelde, de dag waarop
zijn leven als beeldend kunstenaar was
begonnen.
|
|
|
|
Inventarisboek
Na nr. 3.50 schrijft Viktor IV
in zijn inventarisboek: "most of two months spent
primarily in building and moving into Galerie Ship
Henry David Thoreau. This is my 3rd studio and we
mark it by the 3rd numbering system by date only for
simplicity."
Op 28 X 1968 schrijft hij: "A
rough tally counts 700 individual pieces made since
4/64 and about 66 pieces destroyed."
|
|
|
|
|
Ref.: Viktor IV. Ad
Petersen & Ina Munck. Ed. Meulenhoff/Landshoff
& The Second Quality Construction Company
1988
|